Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Incidentele vordering KPN c.s. tot overlegging van stukken ex art. 843a Rv en art. 22 Rv gedeeltelijk toegewezen.

Vaststaat dat Cargill en Citibank een aanzienlijke hoeveelheid gegevens hebben waarover KPN niet kan beschikken. Dat is in een Nederlandse civiele procedure een niet ongebruikelijke stand van zaken en is niet zonder meer in strijd met het in art. 6 EVRM vervatte beginsel van Equality of Arms.

In een civiele procedure moeten partijen alle voor de beslissing relevante feiten en omstandigheden volledig en naar waarheid aanvoeren (art. 21 Rv) en zonodig afschrift verstrekken van stukken waar zij zich op beroepen (art. 85 Rv).

Een algemene exhibitieplicht kent het Nederlands procesrecht niet.

De rechter kan op de voet van art. 22 Rv een partij bevelen nadere informatie of stukken te verschaffen. Een partij kan daar evenwel niet toe worden gedwongen, doch de rechter kan uit een weigering te voldoen de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, waarbij te denken is aan het aan de weigering verbinden van bewijsrechtelijke consequenties.

Daarnaast kan onder omstandigheden worden aangenomen dat in verband met een bestaande bewijsongelijkheid voor één van partijen een verzwaarde stelplicht geldt die meebrengt dat zij haar stellingen van een voldoende feitelijke onderbouwing voorziet teneinde de wederpartij aanknopingspunten te bieden voor door haar daartegenover te leveren bewijs.

Ten aanzien van de vordering op grond van art. 843a Rv stelt de rechtbank voorop dat, wil die vordering kunnen worden toegewezen, in de eerste plaats aan alle drie in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden moet zijn voldaan:

(i) de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, moet rechtmatig belang hebben bij inzage, afschrift of uittreksel daarvan,

(ii) de vordering moet betrekking hebben op bepaalde bescheiden en

(iii) de bescheiden moeten een rechtsbetrekking betreffen waarin de wederpartij van degene die ze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, partij is.

Verder moet zich geen van de drie in de leden 3 en 4 vervatte uitzonderingen voordoen:

(iv) hij die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien de bescheiden uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn,

(v) degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn en

(vi) degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.

Nu Cargill en Citibank ten aanzien van de beschikbare gegevens niet, althans niet voldoende gemotiveerd hebben bestreden dat aan genoemde voorwaarden is voldaan, terwijl ook niet is gebleken dat zich dienaangaande een van de uitzonderingen voordoet, is de vordering in zoverre toewijsbaar.

Gerelateerde artikelen