Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Geen gehoudenheid tot overlegging koopovereenkomst.

Feiten

Verkoper die van de koper de vrijheid heeft gekregen om alsnog binnen een bepaalde termijn aan een ander te -verkopen, ontbindt de koopovereenkomst, stellende dat zij binnen die termijn aan een ander heeft verkocht. De verkoper krijgt een bewijsopdracht ter zake.

Hof

Na getuigenverhoor acht het hof de verkoper in dat bewijs geslaagd.

Cassatiemiddel

De koper stelt in cassatie dat de verkoper was gehouden ten processe (een afschrift van) de koopovereenkomst over te leggen en dat het hof - nu deze verplichting niet is nagekomen - niet had mogen oordelen dat de verkoper geslaagd was in het haar opgedragen bewijs.

Hoge Raad

Nu de verkoper zich ten bewijze van de door haar gestelde koopovereenkomst niet heeft beroepen ‘op eenig stuk’ als bedoeld in art. 147 lid 1 Rv, was de verkoper niet op grond van die bepaling gehouden (een afschrift van) de koopovereenkomst ten processe over te leggen. Die gehoudenheid vloeit ook niet voort uit art. 19a lid 1 Rv.

Nu het hof kennelijk niet heeft getwijfeld aan de geloofwaardigheid van de door de verkoper voorgebrachte getuigen, noopten ook de beginselen van een goede procesorde het hof niet ertoe gevolg te geven aan het door de koper bij pleidooi na enquête gedane verzoek om de verkoper te bevelen (een afschrift van) de koopovereenkomst over te leggen.

Ook art. 6 lid 1 EVRM noopte het hof niet daartoe, nu partijen beide in de gelegenheid zijn geweest haar zaak toe te lichten en aan de hand van de haar ter beschikking staande middelen bewijs en tegenbewijs te leveren ter zake van de datum waarop de overeenkomst tussen de verkoper en de tweede koper is gesloten. Niet kan derhalve gezegd worden dat geen sprake is geweest van ‘a fair (…) hearing’ als bedoeld in die bepaling.

Het hof heeft niet miskend dat het bij de uitleg van de nadere overeenkomst tussen de verkoper en de koper niet alleen aankomt op de bewoordingen waarin in de correspondentie tussen de raadslieden van partijen de afspraak met betrekking tot de kosten is weergegeven, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.