Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Vordering tot afgifte van afschriften van bescheiden ex art. 843a Rv gedeeltelijk toegewezen. Beroep op geheimhouding verworpen.

Eisers (Qwest c.s.) zijn (voormalig) grootaandeelhouder, bestuurder, commissaris of werknemer van het failliete KPNQwest. Gedaagden (Deutsche Bank c.s.) waren financiers van de failliet. Qwest c.s. vordert in kort geding afschrift van een groot aantal bescheiden op grond van art. 843a Rv.

De voorzieningenrechter volgt Deutsche Bank c.s. niet in de stelling dat Qwest c.s. de gewenste bescheiden, zonodig via de rechter-commissaris, aan de curatoren van KPNQwest had moeten vragen, in plaats van aan haar via een art. 843a-procedure.

Art. 843a Rv geeft geen uitsluitsel over de vraag aan wie je de bescheiden moet vragen in het geval, zoals hier, ze zich niet bij de wederpartij in de procedure bevinden, maar bij meerdere andere partijen.

De voorzieningenrechter is het evenmin met Deutsche Bank c.s. eens dat zij vanwege met haar relaties gemaakte geheimhoudingsafspraken niet tot afgifte van bescheiden kan overgaan. Deze contractuele geheimhoudingsplicht betreft niet een geheimhoudingsplicht als bedoeld in art. 843a lid 3 Rv. Nu het hier gaat om gegevens over KPNQwest die al zes jaar failliet is en geen bedrijf meer voert, levert het belang van de banken bij geheimhouding van stukken voor aandeelhouders en voormalig bestuurders van KPNQwest geen gewichtige reden op als bedoeld in art. 843a lid 4 Rv.

Voor afgifte zijn uitsluitend vatbaar de bescheiden die betrekking hebben op wat door Qwest is meegedeeld aan de banken over de (financiële) positie van KPNQwest voorafgaande aan en ten tijde van het sluiten van de Facilities Agreement en de trekkingen daaronder, alsmede de bescheiden waarmee inlichtingen over deze financiële positie zijn ingewonnen en verkregen. Daar vallen in ieder geval onder de door de banken opgestelde vragenlijsten en de antwoorden daarop en de door de banken gehouden due diligenceonderzoeken. Correspondentie, zowel interne en externe, voor zover niet gevoerd met KPNQwest valt daar niet onder, evenmin als de notulen van vergaderingen waarbij (vertegenwoordigers van) KPNQwest niet aanwezig waren en documenten waaruit de goedkeuring van kredietcommissies van de banken zou moeten blijken.

In het geval Qwest zich op het standpunt stelt dat de banken uit andere hoofde op de hoogte waren van de kredietwaardigheid van KPNQwest, dan zou dat uit bepaalde bescheiden kunnen blijken. Door Qwest is echter niet gesteld welke concrete stukken dat zouden moeten zijn. Door afgifte te vragen van alle stukken waaruit iets zou kunnen worden afgeleid over de kredietwaardigheid van KPNQwest, moet het gevorderde gezien worden als een ´fishing expedition´, waarvoor de art. 843a Rv-procedure niet gebruikt mag worden.