Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Art. 843a lid 1 Rv. Rechtsbetrekking. Schietincident Alphen aan den Rijn. Vordering tot inzage medisch rapport.

Feiten

In april 2011 schiet Tristan van der V. in en rond het winkelcentrum ‘Ridderhof’ te Alphen aan den Rijn zes mensen dood en verwondt zestien andere personen zijn verwond. Van der V. doodt vervolgens zichzelf. Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie stelt in opdracht van het openbaar ministerie een onderzoek in naar de geestelijke gezondheidstoestand van Van der V. ten tijde van het schietincident. Slachtoffers wensen inzage van het NIFP-rapport, onder andere op grond van art. 843a Rv. De staat weigert de inzage vanwege het beroepsgeheim van het OM en van de opstellers van het rapport, waarbij de staat aantekent dat het rapport medische gegevens bevat en dat de opstellers van het rapport zich verzetten tegen terbeschikkingstelling van dit rapport aan anderen, en omdat openbaarmaking van het rapport inbreuk zal maken op het recht van met name de ouders van Van der V. op eerbiediging van hun privé- en familieleven.

De slachtoffers dagvaarden de staat om toch inzage in het rapport te krijgen.

Voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst de vordering van de slachtoffers af. Hij wijst onder andere naar het  medisch beroepsgeheim en naar het belang van de ouders bij bescherming van hun privacy.

De slachtoffers gaan in hoger beroep.

Hof

Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter. Het hof overweegt onder andere dat niet voldaan is aan het vereiste in art. 843a lid 1 Rv dat tussen de slachtoffers en de staat een rechtsbetrekking bestaat, zodat art. 843a Rv niet van toepassing is.

De slachtoffers stellen beroep in cassatie in.

Hoge Raad

Blijkens de tekst van art. 843a lid 1 Rv dient een vordering betrekking te hebben op bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarbij degene die de bescheiden vordert (rechtstreeks of door rechtsopvolging) partij is. Ook een verbintenis uit de wet wordt aangemerkt als een rechtsbetrekking in de zin van deze bepaling. Noch uit de tekst van art. 843a lid 1 Rv, noch uit zijn totstandkomingsgeschiedenis vloeit voort dat art. 843a lid 1 Rv tevens eist dat degene tegen wie de vordering is gericht, partij is bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking. Een vordering op de voet van art. 843a lid 1 Rv kan dus worden ingesteld tegen wederpartijen bij de in deze bepaling bedoelde rechtsbetrekking, en tegen derden die bij die rechtsbetrekking geen partij zijn.

Gerelateerde artikelen