Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Art. 19 lid 2 IW bepaalt, dat art. 19 lid 1 IW, tweede volzin, alleen toepassing vindt als de belastingschuldige op het tijdstip waarop de vordering wordt gedaan, meer dan één belastingaanslag waarvan de enige of laatste betalingstermijn met ten minste twee maanden is overschreden, niet heeft betaald en hij met betrekking tot deze belastingaanslagen:

  1. geen verzoek om uitstel van betaling heeft gedaan, niet in aanmerking komt voor uitstel van betaling of de gestelde voorwaarden voor uitstel van betaling niet is nagekomen, en
  2. geen verzoek om kwijtschelding van belasting heeft gedaan of niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van belasting.

Een huurder, een pachter, een curator in een faillissement en een houder van penningen is op vordering van de ontvanger verplicht uit de gelden die hij aan de belastingschuldige verschuldigd is of uit de gelden of de penningen die hij ten behoeve van de belastingschuldige onder zich heeft, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen (art. 19 lid 3 Iw, eerste volzin).

De inhoud van dit artikel is alleen toegankelijk voor abonnees van beslagrecht.nl  Klik hier om u te abonneren en toegang te krijgen tot dit en alle andere afgeschermde artikelen op beslagrecht.nl.

De vordering tot vereenvoudigd derdenbeslag geschiedt bij beschikking (art. 19 lid 5 IW, eerste volzin).

Voor het doen van een vordering dient de ontvanger te beschikken over een aan de belastingschuldige betekend dwangbevel met bevel tot betaling (art. 19 lid 5 IW, tweede volzin).

Als de vordering ex art. 19 lid 1 IW een loonvordering betreft en het dwangbevel op de voet van art. 13 lid 3 IW, is betekend, moet de vordering vooraf worden gegaan door een schriftelijke aankondiging van de ontvanger aan de belastingschuldige, inhoudende dat hij voornemens is een loonvordering te doen (art. 19 lid 5 IW, derde volzin).

De loonvordering wordt in dat geval niet eerder gedaan dan zeven dagen na de dagtekening van de vooraankondiging (art. 19 lid 5 IW, vierde volzin).

De in art. 19 lid 5 Iw, derde volzin bedoelde aankondiging blijft achterwege indien de vordering wordt gedaan jegens degene die reeds op vordering van de ontvanger een belastingaanslag van de belastingschuldige betaalt of zou moeten betalen (art. 19 lid 5 IW, vijfde volzin).

De beschikking heeft rechtsgevolg zodra zij is bekendgemaakt aan degene jegens wie de vordering is gedaan (art. 19 lid 5 IW, zesde volzin). De ontvanger maakt de beschikking tevens bekend aan de belastingschuldige (art. 19 lid 5 IW, achtste volzin).

Als de vordering wordt gedaan jegens de curator in een faillissement vindt art. 19 lid 5 Iw, tweede volzin geen toepassing en blijft bekendmaking van de beschikking aan de belastingschuldige achterwege (art. 19 lid 5 IW, negende volzin).

De derde tegen wie de vordering tot voldoening van een belastingschuld van een belastingschuldige is ingesteld, moet aan die vordering voldoen zonder een uitspraak van een rechter te mogen afwachten (vgl. art. 19 lid 7 IW, eerste volzin). 

  • De verplichting geldt alleen niet als een ander beslag onder die derde is gelegd voor een vordering met een voorrang boven een belastingvordering (art. 19 lid 7 IW, tweede volzin).

De voldoening van de vordering geldt als betaling aan de belastingschuldige (art. 19 lid 7 IW, derde volzin).

De ontvanger vervolgt de derde als die in gebreke blijft aan de vordering te voldoen, en wel volgens het civiele executoriaal beslag (art. 19 lid 8 IW, eerste volzin). De kosten komen voor rekening van die derde (art. 19 lid 8 IW, tweede volzin).