Aanzegging executie (art. 544 lid 1 Rv)
Zowel bij het executeren op basis van art. 3:268 lid 1 BW, als bij het overnemen van de executie na executoriaal beslag (art, 509 Rv), leidt de hypotheekhouder volgens art. 544 lid 1 Rv de executie in door aanzegging aan:
- de hypotheekgever;
- de schuldenaar;
- de beperkt gerechtigde en beslaglegger.
Exploot van aanzegging (art. 544 lid 2 Rv)
Volgens art. 544 lid 2 Rv gebeurt de aanzegging bij deurwaardersexploot, het 'veilingexploot'. De hypotheekhouder vermeldt in dat exploot de volgende gegevens:
- zo nauwkeurig mogelijk het bedrag waarvoor de hypotheekhouder uit hoofde van zijn recht tot executie wil overgaan, en de ter zake tot het tijdstip van de aanzegging reeds gemaakte kosten (dit is van belang voor het lossingsrecht), en
- de aanwijzing van de executienotaris.
Overneming verkoop door hogere hypotheekhouder
Alle hypotheekhouders die bevoegd zijn tot executoriale verkoop mogen de executie overnemen. Als een lagere hypotheekhouder de overneming aanzegt, kan een in rang hogere hypotheekhouder alsnog executoriaal verkopen met toepassing van art. 509 Rv. Wel moeten de in art. 544 lid 1 en 2 Rv genoemde formaliteiten in acht te worden genomen (vgl. art. 544 lid 3 Rv).
Hypotheekhouder traineert verkoop; termijnstelling (art. 545 Rv)
Voor de verkoop geldt, gelet op art. 515 lid 1 Rv, geen termijn. Echter, mocht de hypotheekhouder de executie niet met redelijke spoed voortzetten, dan kan elke beslaglegger of hypotheekhouder aan de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarin de zaken grotendeels liggen, verzoeken een termijn vast te stellen, waarbinnen de hypotheekhouder tot de verkoop of tot indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop moet overgaan (art. 545 lid 1 Rv).
Bij overschrijding van de door de voorzieningenrechter bepaalde termijn wordt de executie voortgezet door de verzoeker met de hoogst gerangschikte hypotheek of, zo onder de verzoekers geen hypotheekhouder is, door de schuldeiser wiens beslag het eerst is ingeschreven (art. 545 lid 2 Rv).
Er geldt een rechtsmiddelenverbod: tegen een beschikking krachtens art. 545 lid 1 Rv staat geen hogere voorziening open (art. 545 lid 3 Rv).
Onderhandse biedingen (art. 547 lid 2 Rv)
De in art. 515 Rv bedoelde termijn voor de vaststelling van de datum en plaats van verkoop loopt bij hypothecaire verkoop vanaf de dag van de in artikel 544 bedoelde aanzegging aan de hypotheekgever (art. 547 lid 1 Rv).
In de in art. 516 Rv bedoelde aanplakking en aankondiging dient tevens te zijn opgenomen dat tot veertien dagen vóór de voor de verkoop bepaalde dag ondershands op de te executeren zaken kan worden geboden bij een aan de notaris gericht geschrift (art. 547 lid 2 Rv).
- Art. 547 lid 2 Rv loopt vooruit op art. 548 Rv betreffende de onderhandse verkoop door de hypotheekhouder. Om de onderhandse verkoop te laten slagen, wordt aan bieders de mogelijkheid geboden om tot uiterlijk de veertiende dag voor de datum van executoriale verkoop een schriftelijk bod bij de notaris uit te brengen.
De notaris geeft van de binnengekomen biedingen onverwijld afschrift aan de executant en de geëxecuteerde (art. 547 lid 3 Rv).
-
Er zijn dan twee mogelijkheden: óf de executant dient ten minste één week voor de veiling een verzoek ex art. 548 Rv tot onderhandse verkoop in, als hij met een bieder overeenstemming over de verkoop heeft bereikt; óf de openbare verkoop gaat gewoon door.
Aanzegging verkoop aan huurders (art. 549 Rv)
Uit art. 549 Rv (onderhandse verkoop van een onroerende zaak) volgt dat de aanzegging van de verkoop ook aan de huurders en medehuurders gedaan moet worden als de hypotheekhouder een beroep wil doen op het huurbeding.
Hypothecaire verkoop van een schip
Art. 509 Rv is ook van toepassing bij de overbetekening van een beslag op een schip aan de hypotheekhouders (vgl. art. 568 Rv). De artt. 544 en 545 Rv gelden ook bij hypothecaire verkoop van een schip (art. 579 Rv).
Pandexecutie
De voorbereiding voor hypothecaire verkoop lijkt op de voorbereiding voor pandexecutie bij roerende zaken, maar kent meer bepalingen.