Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Gebonden gemeenschap. Geen verhaal privé-schuldeisers van een vennoot op vennootschapsvermogen.

Feiten

Weduwe A en haar kinderen leggen in 2003 conservatoir beslag op onroerende zaken die voor de helft eigendom zijn van X - die haar echtgenoot in 2002 heeft omgebracht - en voor de andere helft van diens broer B. In de daarop volgende procedure wordt X in 2009 veroordeeld tot betaling van € 857.217,27 aan A en haar kinderen. B is sinds 2009 100% eigenaar van die zaken. 

B vordert met succes de opheffing en doorhaling van de beslagen. De beslagen worden in 2010 doorgehaald.

Daarnaast leggen A en haar kinderen in 2004 conservatoir derdenbeslag onder B en onder de vennootschap onder firma, waarvan B en X de vennoten zijn. B en de v.o.f. verklaren dat zij weliswaar in een rechtsverhouding tot X staan, maar dat X uit die verhouding geen bedragen, zaken of rechten van hem te vorderen heeft of nog te vorderen zal. A en haar kinderen vorderen in conventie dat B alsnog een deugdelijke verklaring aflegt en hij de betrokken gelden en goederen aan hen afdraagt. B vordert in reconventie een verklaring voor recht dat de beslagen op de onroerende zaken onrechtmatig waren met schadevergoeding.

Rechtbank

De rechtbank wijst de vorderingen over en weer af. Beide partijen gaan in hoger beroep.

Hof

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Cassatiemiddel

B stelt dat voortzetting van de gelegde beslagen onrechtmatig was. De onroerende zaken waren ingebracht in de v.o.f. en behoorden aldus tot de gebonden gemeenschap van de v.o.f. waarop uitsluitend zakelijke crediteuren zich kunnen verhalen en niet de schuldeisers van één van de vennoten.

Hoge Raad

De Hoge Raad acht het cassatiemiddel gegrond. De omstandigheid dat de onroerende zaken zijn ingebracht in de v.o.f. brengt mee dat die onroerende zaken een gebonden gemeenschap vormen, bestemd om te worden aangewend tot het bereiken van het doel van de v.o.f., en dat die zaken behoren tot het afgescheiden vermogen van de v.o.f. dat dient als verhaalsobject voor de schuldeisers van de v.o.f. (vgl. HR 17-12-1993, NJ 1994, 301 (Van den Broeke/Van der Linden). Privé-schuldeisers van X kunnen dan ook op de zaken geen verhaal nemen.

Gerelateerde artikelen