Bel 033 4602302 of mail naar info@beslagrecht.nl

Word abonnee

Recht op inzage ex art. 1019a Rv. Dreigende inbreuk op een IE-recht moet voldoende aannemelijk gemaakt worden.

Feiten

AIB, een vereniging die de belangen van zaad- en plantveredelaars behartigt, vordert namens twee houders van kwekersrechten op knolselderijrassen, Diamant en Briljant, inzage in bescheiden van het bedrijf Novisem waaruit zou moeten blijken dat Novisem van plan was om de rassen te koop aan te bieden.

Hoge Raad

Aan het recht om inzage volgens art. 1019a Rv te krijgen moeten strenge eisen worden gesteld. Er moet sprake zijn van een reĆ«le vordering, waarbij een inbreuk voorshands voldoende aannemelijk is gemaakt en waarbij bijvoorbeeld de precieze aard of de omvang van de inbreuk niet kan worden vastgesteld zonder aanvullend bewijsmateriaal.

Aan het vereiste van het bestaan van een rechtsbetrekking als bedoeld in art. 1019a lid 1 Rv in verbinding met art. 843a Rv is niet reeds voldaan indien een dreigende inbreuk op een IE-recht is gesteld. Degene die inzage, afgifte of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt, dient dan zodanige feiten en omstandigheden te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal te onderbouwen dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectueel eigendom is of dreigt te worden gemaakt.

Degene die inzage, afgifte of uittreksel van bewijsmateriaal verlangt dient zodanige feiten en omstandigheden te stellen en met reeds voorhanden bewijsmateriaal te onderbouwen dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectuele eigendom is of dreigt te worden gemaakt.